Anderen vinden toch wel iets van je. Who cares?

Donkey

Een jongen van negen jaar vraagt aan zijn vader: “Wat moet ik doen om gelukkig te zijn?” Zijn vader zegt: “Kom, pak je rugzak en de ezel. We gaan vier dagen op reis.”

Op dag één zit de zoon met zijn rugzak op de ezel. De vader loopt naast hen met zijn eigen rugzak op zijn rug. De mensen die hen voorbij zien komen, zeggen tegen elkaar: “Wat heeft die zoon een gebrek aan respect voor zijn vader. Zo klein is hij niet meer en hij gaat op de ezel zitten, terwijl zijn vader de jongste niet meer is; belachelijk.” Op dag twee zit de vader met rugzak op de ezel en de zoon loopt er rustig naast. Wederom wordt over hen gesproken. “Wat een ontaarde vader, hij vindt zijn comfort en gerief belangrijker dan dat van zijn zoon. Bovendien is de vader nog niet zo oud en het zoontje is nog maar een klein ventje.” Op dag drie gaan zowel de vader als zoon met bepakking op de ezel zitten. “Wat een egoïsten en dierenbeulen! Hoe kunnen ze dat doen? Dat zouden wij nooit doen.” Op dag vier lopen zowel de vader als zoon met hun bagage naast de ezel. En weer praten de mensen over hen: “Die twee snappen de essentie van een ezel niet. Wat een stelletje idioten dat ze geen gebruik maken van de ezel.” Bij thuiskomst vraagt de vader aan zijn zoon: “Heb je een antwoord op je vraag gekregen?” De zoon knikt.

Iemand vindt altijd wel iets van je, wat je misschien liever zou willen voorkomen. Het goede nieuws is dat het niet te voorkomen is, je richt dus beter je energie op iets anders. En als iemand iets van je vindt, zegt dat vooral iets over die persoon, over zijn eigen referentiekader en over zijn eigen frustraties. Iemand heeft (nog) niet de ruimte om jou in je waarde te laten. Maar daar is die persoon verantwoordelijk voor. Het belangrijkste is dat je tevreden bent met jezelf.